Door op 6 februari 2017

Ouder worden in de eigen krimpgemeente

Terwijl de grote steden groeien, neemt het aantal inwoners van het platteland af. Jonge mensen trekken weg, maar ouderen willen juist blijven wonen in de dorpen waar ze hun hele leven hebben doorgebracht. Hoe zorg je voor een goede oude dag in een gebied waar steeds minder mensen wonen? In Groningen is het devies ‘kop d’r veur’. Oftewel met frisse moed aan de slag.

Gert Engelkens is fractievoorzitter van de PvdA in de Provinciale Staten. Hij zag van dichtbij hoe belangrijk het is dat ouderen in hun eigen omgeving kunnen blijven als ze zorg nodig hebben. ‘Mijn oma was al in de negentig toen ze na een operatie in een zorgcentrum terecht kwam, tien kilometer van haar woonplaats. Ze had eerder veel aanloop, altijd bezoek. Nu zat ze op een plek waar ze nauwelijks bekenden had. Het was maar een klein stukje verderop, maar het was voor haar een wereld van verschil. Als provincie gaan we niet over de kwaliteit van de zorg, maar we zetten wel in op zorg die bereikbaar en toegankelijk is voor iedereen. Dat betekent ook een goede spreiding over de provincie.’

Oud worden in je eigen woonplaats is mogelijk, maar heeft wel wat voeten in de aarde

Engelkens ziet in Groningen verschillende initiatieven ontstaan. ‘We hebben hier gelukkig een goede speler in de zorg, die ook in kleine plaatsen zorgcentra overeind probeert te houden. In Winschoten worden bijvoorbeeld wooneenheden in een zorgcentrum verhuurd aan mensen, die minder zorgbehoefte hebben. Zij kunnen wel mee eten en gebruik maken van gezamenlijke voorzieningen. Dat gaat zo goed dat daar nu een wachtlijst voor is. Zo kun je een voorziening in de benen houden en kunnen mensen oud worden in hun eigen woonplaats.’

Het lukt natuurlijk niet altijd. ‘Dan zie je gelukkig initiatieven vanuit de bevolking ontstaan. Daar heb ik veel waardering en respect voor. Het is mooi om te zien dat er veel kracht vanuit de bevolking zelf komt. Dat past ook wel bij Groningers.’

Het volledige artikel van Marjolein Wessels is te lezen op de website van het CLB